Proximus’ datagedreven aanpak voor het berekenen van scope 3 emissies

Proximus en Möbius verbeterden de berekening van Scope 3-emissies met een datagedreven aanpak voor nauwkeurige en duurzame CO₂-footprintanalyse.

Logo_proximus
koolstofvoetafdruk

Strategische uitdaging

Met de komst van de CSRD-regelgeving zijn veel organisaties op zoek naar duurzame manieren om hun broeikasgasemissies, waaronder CO2-uitstoot te berekenen, vooral de complexe Scope 3-emissies, die alle upstream- en downstream-CO2-productie tijdens de levenscyclus van een product omvatten.

Proximus had een proces om zijn Scope 3 CO2-emissies te berekenen met behulp van op uitgaven gebaseerde emissiefactoren per bedrijfstak. Toen de leverancier van hun database echter stopte met het updaten van de emissiefactoren, zag Proximus een kans om zijn proces te heroverwegen en te verbeteren. Ze moesten een nieuwe leverancier van emissiefactoren selecteren die in lijn lag met hun jaarlijkse uitgavendata en een duurzaam proces implementeren voor de jaarlijkse berekeningen.

Dit zou hen in staat stellen om de huidige emissies te berekenen, doelen te stellen in lijn met SBTi en de prestaties door de jaren heen te volgen om deze doelen te bereiken. Möbius bood de nodige begeleiding en analytische ondersteuning om Proximus te helpen deze regelgevende uitdaging op het gebied van duurzaamheid en emissiebeheer aan te gaan.


Möbius hielp ons de meest geschikte optie te identificeren en ondersteunde de implementatie door een effectieve samenwerking met de databaseleverancier en door het inzetten van de juiste technische competenties die nodig zijn om een zeer grote dataset te beheren/bezoeken.

Laurent Crucifix Sustainability Manager Proximus

Aanpak

Het eerste doel was Proximus te helpen bij het kiezen van de beste databank voor Scope 3-emissiefactoren. Hiervoor maakte Möbius een duidelijke vergelijking tussen verschillende aanbieders. Elk van hen werd gecontroleerd op belangrijke punten zoals hoe vaak ze hun gegevens updaten, hoe gedetailleerd de gegevens zijn en hoe ze de emissies berekenen.

Een cruciaal aspect hierbij was de beschikbaarheid van leverancierspecifieke emissiefactoren. Hoewel de meeste leveranciers alleen emissiefactoren leveren op het niveau van industriecategorieën (zoals NACE- of GICS-classificaties), leveren anderen deze ook specifiek op leveranciersniveau. Een controle van de dekking toonde aan dat veel van de leveranciers van Proximus in deze gedetailleerde databases waren opgenomen. Dit betekent dat het gebruik van deze specifiekere gegevens tot nauwkeurigere resultaten kan leiden.

 
GHG-Protocol-Scope-Chart
 

Nadat de nieuwe dataleverancier was gekozen, werd een gestructureerde en duurzame codebase ontwikkeld in Databricks, die gemakkelijk toegang gaf tot de nodige databases met de emissiefactoren van de leveranciers. De aanpak van Möbius bestond uit 4 stappen: 

1. Identificatiemechanisme voor leveranciers

De leveranciersgegevens van het aankoopteam van Proximus kwamen niet altijd overeen met de namen of codes die gebruikt werden in de emissiedatabase. Daarom creëerde Möbius een geautomatiseerde tool om de punten met elkaar te verbinden. Het matchte leveranciers aan de hand van btw-nummers of AI-gebaseerde matching (op basis van naam, land en andere details). We bouwden ook een controle om deze matches te bekijken en aan te passen, vooral voor de grootste leveranciers.

 

2. Emissiefactor op leveranciersniveau verzamelen 

Zodra we de leveranciers hadden gematcht, was de volgende stap het ophalen van de werkelijke emissiefactoren. In Databricks schreven we code om deze gegevens te verzamelen op zowel het 'Child' (de lokale entiteit) als het 'Parent' (bedrijf) niveau. Aangezien emissies kunnen verschillen tussen een lokaal filiaal en het moederbedrijf, was het belangrijk om beide te hebben.

 

3. Emissiefactor op bedrijfstakniveau verzamelen

Sommige kleinere leveranciers rapporteren hun emissies niet. Voor hen hadden we een andere manier nodig. Dus gebruikten we hun NACE-codes (een Europese industrieclassificatie) om erachter te komen in wat voor soort bedrijf ze actief zijn. Vervolgens vertaalden we dat naar GICS-codes (een andere industriestandaard) om gemiddelde emissiegegevens voor die bedrijfstak te krijgen. Dit gaf ons een redelijke schatting voor leveranciers zonder specifieke gegevens.

 

4. Besluitvorming & logica

We hebben regels opgesteld zodat het systeem altijd de meest gedetailleerde en nauwkeurige gegevens kiest die beschikbaar zijn, of dat nu van het moederbedrijf, de lokale leverancier of het gemiddelde van de bedrijfstak is. Dit betekent dat de uitstoot van elke leverancier wordt berekend op basis van de best mogelijke informatie. 

Een uitdaging is de timing: bedrijven rapporteren vaak de uitstoot van vorig jaar in de rapporten van dit jaar, en branchegemiddelden kunnen zelfs nog verder achterlopen. Om dit op te lossen, heeft Möbius een mechanisme ontwikkeld dat de nodige correcties voor inflatie aanbrengt, gebaseerd op de laatst beschikbare informatie voor emissiefactoren op bedrijfs- en industrieniveau. 

 

Resultaten

Om alles zo gebruiksvriendelijk mogelijk te maken, werden alle eindberekeningen en emissierapporten aangeleverd in een goed gestructureerd Excel-bestand. Dit bestand was niet alleen bedoeld om de resultaten te bekijken, het stelde Proximus ook in staat om de beslissingslogica manueel aan te passen indien nodig. Elke wijziging die hier werd aangebracht, had een onmiddellijk effect op de berekeningen, wat volledige controle en transparantie gaf over de resultaten.

Het Excel-bestand gaf een volledige uitsplitsing van de CO₂-uitstoot per leverancier, waarbij gebruik werd gemaakt van de meest nauwkeurige emissiefactoren die beschikbaar zijn - zowel op basis van specifieke leveranciersgegevens als op basis van sectorgemiddelden. Dankzij deze gedetailleerde output heeft Proximus nu een veel duidelijker zicht op hoe zijn uitgaven zich verhouden tot de koolstofuitstoot en hoe elke leverancier bijdraagt tot zijn totale voetafdruk.

Dit was geen eenmalige oefening. Met de Möbius-benadering kan het hele proces gemakkelijk jaar na jaar herhaald worden.  Deze berekening helpt Proximus niet alleen bij het bepalen van de doelstellingen op basis van de baseline en SBTi, maar ook bij het opvolgen van de toekomstige prestaties op het gebied van emissiereductie en duurzaamheid.

Möbius speelde een cruciale rol in deze realisatie door Proximus te begeleiden doorheen de technische complexiteit en door een flexibele oplossing te bouwen die hen nog jaren zal ondersteunen.

Hun pragmatische aanpak, flexibiliteit en diepgaande kennis waren doorslaggevend voor het succes van dit complexe traject.

Laurent Crucifix Sustainability Manager Proximus

Koolstofvoetafdruk & scope 3 emissies: FAQ over gegevens, tools en berekening

Wat is een koolstofvoetafdruk en waarom is die belangrijk?
Een CO2-voetafdruk meet de totale uitstoot van broeikasgassen die direct of indirect wordt veroorzaakt door een bedrijf, product of activiteit. Het is een belangrijke indicator voor duurzaamheid en is essentieel voor het begrijpen van de impact op het milieu, het stellen van wetenschappelijk onderbouwde doelen en het voldoen aan rapportageverplichtingen onder regelgeving zoals CSRD.
Wat zijn Scope 1, 2 en 3 emissies?
Scope 1: directe emissies van bronnen die eigendom zijn (bijv. bedrijfsvoertuigen, verbranding van brandstof op locatie). Scope 2: Indirecte emissies van gekochte elektriciteit, verwarming of koeling. Scope 3: Alle andere indirecte emissies. Vooral van leveranciers, ingekochte goederen, zakenreizen en productgebruik. Scope 3 is meestal het grootste deel van de voetafdruk van een bedrijf en het moeilijkst te kwantificeren.
Waarom is Scope 3 het moeilijkst te traceren?
Scope 3 omvat emissies buiten de directe controle van een bedrijf, waaronder leveranciers en klantgedrag. Veel leveranciers rapporteren hun emissies niet, gegevensformaten variëren en emissieschattingen zijn vaak afhankelijk van proxy's zoals uitgaven of branchegemiddelden. Daarom vereist Scope 3 geavanceerde gegevensverwerking en schattingstechnieken.
Hoe berekenen bedrijven Scope 3 emissies aan de hand van gegevens?
Bedrijven beginnen vaak met uitgavengegevens uit inkoopsystemen en matchen deze met emissiefactoren (EF's) uit databases. Als leverancierspecifieke gegevens niet beschikbaar zijn, worden industrieclassificatiecodes (zoals NACE of GICS) gebruikt om de gemiddelde uitstoot te schatten. Een logische beslissingslaag kiest de beste beschikbare gegevens, waarbij nauwkeurigheid, volledigheid en tijdigheid worden afgewogen.
Wat zijn emissiefactoren en hoe worden ze gebruikt?
Emissiefactoren zijn gestandaardiseerde waarden die worden gebruikt om activiteitsgegevens (zoals uitgegeven euro's of afgelegde kilometers) om te zetten in koolstofemissies (meestal in kg of ton CO₂-equivalent). Ze komen uit betrouwbare databases en zijn ofwel industriebreed of leverancierspecifiek. In Scope 3 zijn ze essentieel voor het vertalen van financiële of operationele inputs naar milieu-outputs.
Kan de berekening van de koolstofvoetafdruk worden geautomatiseerd?
Ja. Een gestructureerde datapijplijn kan het matchen van leveranciers, het ophalen van EF, het in kaart brengen van classificaties en het toepassen van logica automatiseren. Platforms zoals Databricks stellen bedrijven in staat om dit op te schalen over grote datasets, waarbij de handmatige inspanning tot een minimum wordt beperkt en de consistentie van jaar tot jaar wordt gewaarborgd.
Hoe schat je emissies in als leveranciers ze niet rapporteren?
Als er geen leverancierspecifieke gegevens beschikbaar zijn, worden de emissies geschat aan de hand van gemiddelden op industrieniveau. Dit wordt gedaan door leveranciers in te delen in NACE- of GICS-codes en de bijbehorende emissiefactoren toe te passen. Hoewel deze methode minder nauwkeurig is, voorkomt ze hiaten in de gegevens en levert ze toch waardevolle inzichten op.
Waarom een gestructureerd, gegevensgestuurd systeem voor het bijhouden van koolstofdioxide ontwikkelen?
Een gestructureerd systeem zorgt ervoor dat emissieberekeningen herhaalbaar, transparant en schaalbaar zijn. Het helpt bedrijven te voldoen aan regelgeving, geloofwaardige doelen te stellen en de voortgang in de tijd te volgen. Het belangrijkste is dat het de koolstofboekhouding verandert van een rapportagetaak in een strategische troef voor duurzaam leiderschap.