Meerwaarde van het Value4Health Dashboard voor uw zorgorganisatie

Artikel

Twee jaar na de invoering in AZ Damiaan van het Value4Health kostendashboard dat Möbius ontwikkelde, praten we met Stefan Van Neste, voormalig financieel directeur AZ Damiaan.

Kostenbeheersing

Elk ziekenhuis ervaart een druk op kostenbeheersing. Daarnaast kondigt de overheid een verschuiving aan van het huidige ‘per prestatie’-systeem naar een meer gebundelde financiering. De invoering van laagvariabele zorg was hierin een eerste stap. Hierdoor is het meer en meer noodzakelijk dat ziekenhuizen inzicht hebben in de kosten en opbrengsten van elk zorgpad. Ook wensen artsen, ziekenhuizen en de overheid meer inzicht te verwerven in de geleverde kwaliteit van de zorg. Daarom besloot Möbius om samen met partnerziekenhuizen een model te bouwen dat ziekenhuizen inzicht biedt in de geleverde zorg per pathologie, de bijhorende kosten, opbrengsten en kwaliteit. Via een benchmark kunnen ziekenhuizen zich ook vergelijken met elkaar. Het Value4Health dashboard, die ziekenhuizen in staat stelt om de kosten van elk zorgpad te analyseren en te benchmarken met andere ziekenhuizen, is de eerste stap in dit model die gerealiseerd werd.

Stefan Van Neste, voormalig financieel directeur van AZ Damiaan, was als eerste enthousiast om in te stappen in dit project. Daarom gaan we bij hem op gesprek om te luisteren welke meerwaarde het Value4Health dashboard biedt voor het ziekenhuis. 


Stefan Van Neste (links) en collega Mathieu Dierick (rechts) bij het Value4Health dashboard 

Waarom hebben jullie besloten om te participeren aan het Value4Health project? 

“Bij ons was de beslissing relatief snel genomen. We hadden in ons 4-jarig departementeel beleidsplan al opgenomen dat we meer inzicht wilden verwerven in de kosten per pathologie. Er was toen al sprake dat de overheid een meer geforfaitariseerde financiering zou invoeren. Aangezien het dan erg belangrijk is om te weten wat er gebeurt binnen die pathologie en wat een bepaalde pathologie kost, wilden we hierover meer inzicht verwerven. Ook bij verschuiving van zorg binnen de netwerken, is er nood aan meer inzicht in de impact op de kostenstructuur. We hebben daarom 4 jaar geleden in het beleidsplan een actiepunt gedefinieerd om die kennis op te bouwen, idealiter via een onderzoeksproject. Het voorstel dat Möbius deed kwam perfect overeen met het actiepunt dat gedefinieerd was in het beleidsplan.” 

Sturen jullie nu al op kosten? 

“Dat doen we nu al, maar dan op dienstniveau. Zo zijn er binnen AZ Damiaan bijvoorbeeld 4 geriatrie-afdelingen. Wat je ziet is dat er grote verschillen zijn in verbruik van materialen. Samen met de hoofdverpleegkundigen proberen we na te gaan wat daarvan de oorzaak is. Ligt dit aan verschil in pathologie, gebruiken binnen de dienst, of nog andere redenen? Zo proberen we samen afspraken te maken om de kosten onder controle te houden. Hierop willen we nog verder inzetten, maar daarvoor zijn tijd en middelen nodig. 

Ook is er een ‘Comité medisch materiaal’ waar de diverse belanghebbende partijen hun voorstellen tot nieuwe producten en gebruiksmaterialen toelichten. Intussen is gekend dat er bij elk project een business case dient uitgewerkt te worden met een overzicht van de meerprijs van het voorstel en/of de besparingen die kunnen gerealiseerd worden. Hierdoor stellen we vast dat het budget voor medisch verbruiksmateriaal niet verder stijgt, terwijl de activiteit wel toeneemt.” 

Wat is volgens jou de meerwaarde van het Value4Health dashboard?

“De meerwaarde van het Value4Health dashboard is volgens mij een transparantere inzage in de eigen werking. We kunnen specialismen  en afdelingen met elkaar vergelijken. Die cijfers zijn nodig om gericht te sensibiliseren. Ook de benchmarking is volgens mij heel interessant. Als je 3-4 ziekenhuizen voor een bepaalde pathologie met elkaar kunt vergelijken, dan levert dat een schat aan informatie op” 

Zie je ook uitdagingen? 

“De sterkte van het systeem is volgens mij ook de uitdaging. Doordat het model bottom-up is opgebouwd op basis van de data van de ziekenhuizen, ben je zeker dat je de juiste kostendrivers mee hebt. Dat is sterk. Het nadeel is dat je hierdoor ook veel data moet managen om goed te kunnen benchmarken voor alle pathologiëen. Het wordt een uitdaging om hiervoor de juiste technologie in te zetten. “ 

Hoe hebben jullie dit project aangepakt? 

“Doordat het project voorzien was in het beleidsplan, kon er makkelijk iemand toegewezen worden op het project. Ook was er goede ondersteuning vanuit Möbius: zij hebben veel tijd gespendeerd aan dit project. De uitdaging is nu om de kennis die is opgebouwd bij Möbius, over te dragen aan AZ Damiaan, zodat wij aan de slag kunnen gaan met het model. Hiervoor hebben we intern al mensen aangeduid. Ook starten er binnen de algemene directie binnenkort 2 stafmedewerkers met onder meer focus op de implementatie van Value Based Healthcare (= inzicht verwerven in kosten en outcome en dit gebruiken om de zorg te verbeteren, nvdr).  De doorlooptijd van het project was 2 jaar. Tijdens de afgelopen corona periode kreeg dit project niet altijd de prioriteit. Zonder corona had het vlotter kunnen verlopen.” 

Wat zou voor jou het finaal resultaat moeten zijn? 

(Möbius wil in 2021 de opbrengsten opnemen in het model. Voor alle onderdelen van het BFM zijn verdeelsleutels gedefinieerd samen met de BFM experten van de partnerziekenhuizen. Ook de opbrengsten uit facturatie en apotheek worden opgenomen. De meerwaarde van de kostenmonitor zou hierdoor nog groter moeten worden. nvdr) 

“Het probleem is dat de opbrengsten via het BFM heel vaak forfaitair bepaald zijn. Dit BFM is niet altijd logisch opgebouwd en de opbrengsten zijn niet altijd gerelateerd aan de kosten. Als je de ontvangsten per zorgpad gaat vergelijken met de kosten, dan trek je daar bepaalde conclusies uit qua winstgevendheid per pathologie. Maar dit wil niet altijd zeggen dat dit billijk of correct is. Maar het linken van opbrengsten aan kosten kan wel helpen om bepaalde zaken transparant in kaart te brengen. Zo kan je inzage bieden in de componenten die over- en ondergefinancierd zijn. 

Daarnaast zit er ook een schat aan informatie in het EPD en het verpleegkundig medisch dossier. Het zou goed zijn als de data in deze systemen ook ontsloten worden voor de opbouw en ondersteuning van het model.” 

Hoe zien jullie het Value4Health dashboard in functie van nakende transities? 

“In het kader van de netwerkvorming kan dit model heel goed gebruikt worden om inzicht te verwerven in de eigen kostenstructuur per pathologie en de benchmark met de ziekenhuizen in het netwerk te maken. Ook kan het inzicht bieden in de impact op de kosten bij verschuiving van zorg binnen het netwerk. 

Ook met het oog op de verdere forfaitarisering van de financiering is dit model nuttig. Hoe breder het forfait zal worden, hoe meer we dit soort informatie nodig zullen hebben. De manier van denken in de ziekenhuizen zal veranderen door de forfaitarisering. Nu wordt er gedacht op ziekenhuisniveau of dienstniveau, als er verder zal geforfaitariseerd worden, dan ga je veel meer op pathologieniveau kijken. 

De overheid wil de financiering vereenvoudigen. Een financiering per pathologie kan aanleiding geven tot een billijkere financiering. Het huidige BFM houdt onvoldoende rekening met de medische tendensen, en met bijvoorbeeld de substitutie naar dagziekenhuis. Binnen de regels van het BFM wordt bijvoorbeeld bepaalde activiteit enkel meegeteld als deze verblijvend wordt uitgevoerd. Wordt deze activiteit gesubstitueerd naar het dagziekenhuis, dan telt deze in bepaalde gevallen niet mee voor de financiering. Dit zet ziekenhuizen niet aan tot verschuiving van zorg naar het dagziekenhuis, terwijl dit medisch gezien voor bepaalde pathologieën perfect mogelijk is. Ook bij invoering van laagvariabele zorg stellen we vast dat de overheid blijft vasthouden aan het oude model: niettegenstaande de forfaitaire vergoeding, dienen artsen nog steeds de nomenclatuur te blijven registreren binnen laagvariabele zorg. Dit zorgt voor een dubbele administratielast. De verdeling van het laagvariabele zorg forfait werd door de overheid aan de ziekenhuizen overgelaten, die hierover een akkoord dienen te maken met de Medische Raad. Doordat het enige beschikbare houvast voor verdeling van het forfait de geregistreerde nomenclatuur blijkt te zijn, wordt in de meeste ziekenhuizen het forfait pro rata de vroegere nomenclatuurwaarde verdeeld. Dit geeft geen grote incentives tot kosteneffectief werken.  

De vraag naar de overheid toe is dan ook om – bij verdere uitbreiding van het systeem laagvariabele zorg -  de sector duidelijke richtlijnen mee te geven over de verdeling van dit forfait tussen ziekenhuis en de verschillende zorgverstrekkers. Als de overheid deze verdeling aan het individuele ziekenhuis overlaat, dan zal het opmaken van een overeenkomst tussen zorgverstrekkers en ziekenhuis veel tijd en energie vergen. Tijd en energie die beter de patiënt zelf ten goede komt."