Aanpak
Om deze proeftuinen maximaal te ondersteunen in hun leerproces werd er ingezet op twee sporen.
Enerzijds zorgde Trüvius voor individuele ondersteuning voor de partnerschappen van de proeftuinen. Anderzijds zorgde Trüvius via een lerend netwerk voor een warme en solide omkadering over alle proeftuinen heen zodat er gezamenlijk nieuwe kennis ontwikkeld werd, en dat opgedane kennis kon doorstromen binnen de verschillende proeftuinen.
- Individuele ondersteuning
Op regelmatige tijdstippen werden de partnerschappen samengebracht in workshops. Deze workshops hadden een coachende insteek waarbij werd stilgestaan bij de verschillende aspecten die nodig zijn om het project te doen slagen. Zowel de operationele aspecten zoals doelstellingen, mijlpalen en taakverdeling, als ook de relationele aspecten zoals groepsdynamiek, een warm samenwerkingsklimaat, structuur van de samenwerking in partnerschap en intrinsieke motivatie kregen een plaats. Bovendien konden de proeftuinen de consultants van Trüvius inroepen als facilitator om bij te staan bij specifieke uitdagingen, of als sparringpartner en coach. - Lerend netwerk
Om de kennisdeling onderling te stimuleren werd er elke 6 maand een netwerkmoment georganiseerd, met tussenin nog online uitwisselingsmomenten en intervisies. De kracht van een lerend netwerk bestaat uit de kracht van de relaties die in dat netwerk aanwezig zijn. Aan het vormen van dit netwerk werd dan ook veel aandacht aan besteed via netwerklunches, check-ins, interactieve werkvormen, en samen in de actie te duiken. Dankzij een brede variatie van co-creatieve werkvormen, inspirerende sprekers, tijd voor reflectie en kennisdeling slaagde Trüvius er zo in een warm netwerk te vormen waarin de deelnemers elkaar ondersteunden in het behalen van successen. Er werd ook gebruik gemaakt van een online interactieplatform waardoor deelnemers ook asynchroon met elkaar in interactie konden gaan en kennis konden delen.
Resultaat
De inzichten uit de lerende netwerken werden per project in een rapport gegoten. De waaier aan goede praktijken die de proeftuinen hebben ontwikkeld bundelde Trüvius in een globaal prikkelend en inspirerend eindrapport dat via een disseminatiemoment werd verspreid naar andere actoren die zouden kunnen bijdragen aan deze maatschappelijke transitie. Dit rapport bundelt naast goede praktijken ook nog heel wat tips en tricks aan deze actoren om hiermee aan de slag te gaan. Ook beleidsmakers werden aangesproken. Het laatste hoofdstuk van het rapport geeft aan een reeks concrete beleidsaanbevelingen, doorspekt met concrete voorbeelden uit de proeftuinen, om ook op beleidsniveau het juiste kader neer te zetten om deze transitie te doen slagen.